Enkele dagen na de aanslag op Salman Rushdie word ik heen en weer geslingerd door de meningen van andere schrijvers. ‘What kind of asshat stabs a writer anyway?’ vroeg Stephen King zich af, een lichte kijk op een zware gebeurtenis, maar moeilijk om het niet mee eens te zijn.
Misschien zei Robert McCrum, redacteur van The Observer, het nog het meest treffend: ‘Rushdie heeft ons opnieuw een grote les geleerd: grote literatuur is altijd een kwestie van leven en dood’.
Het is (te) makkelijk om te vergeten dat voor sommigen onder ons de daad van schrijven er een van verzet is, dat het opschrijven van wat je denkt of je afvraagt helse gevolgen kan hebben.
Schrijf alsof je publiek terminaal is, was ooit het advies van Annie Dillard, schrijf alsof je zelf terminaal bent, alsof je nog één kans hebt de kern van het bestaan te bevragen en samen te vatten voor je er niet meer bent.
De Duivelsverzen van Salman Rushdie is zo geschreven, en dus zou ik voorzichtig aan de lessen van Dillard willen toevoegen: lees romans alsof hun schrijvers opgejaagd worden zoals Rushdie. En lees De Duivelsverzen, omdat gevaarlijke boeken ons leren wat ander werk ons niet kan leren: dat grote literatuur een kwestie van leven en dood is.