Wie mij kent weet dat ik wilde schrijven sinds ik Remco Campert las. Zijn boek Liefdesschijnbewegingen veranderde mijn idee van schrijverschap op mijn zeventiende en sindsdien is het grootste gedeelte van mijn dagen met (denken over) schrijven gevuld.
Dit wil ik ook, dacht ik, al bij de eerste pagina, gevolgd door: dit kan ik ook. Maar, besloot ik al snel, ik zal niet zo schrijven als Campert deed, want dat was niet wat me aantrok in verhalen. Want ook al was het een klein poëtisch werk wat het vuur in me ontbrandde; het kwam pas echt tot uiting bij het lezen van grote verhalen.
Wie Loutering of Paradijs heeft gelezen weet hoe ik dat vuur in mijn romans probeer te stoppen.
De grootste literaire ervaring in mijn jeugd was het lezen van Tolkien, zoals de grootste literaire ervaring in mijn jaren als twintiger het lezen van Shakespeare was. Van geen enkele literaire held heb ik mijn liefde ooit zo uitgedragen als bij de bard; ik zou er avonden vol van kunnen praten, essays vol mee kunnen schrijven waarom de Engelsman de grootste schrijver was die ooit leefde en hoe een soortgelijke stem in Nederland ontbreekt.
Want waar de Russen zich op Tolstoj en Dostojevski kunnen beroepen, de Engelsen zich op Shakespeare en George Eliot, de Fransen op Stendhal en Dumas en er overal in de wereld soortgelijke voorbeelden naar boven komen (Griekenland - Homeros; Italië - Dante; etc.), ontbreekt het ons aan schrijvers van grote verhalen.
Want als je kijkt naar groots in omvang, in opzet, in overtuiging, wie zouden we kunnen noemen? Ik bedoel een boek wat een ware kosmos bevat aan ideeën en beschouwingen waartussen één duidelijke wereldvisie vurig wordt bepleit, een Broers Karamazov, een Goddelijke Komedie, een Middlemarch. Hebben we daar voorbeelden van in eigen land?
In Nederland heerst het kleine verhaal, de doe-maar-normaal-vertelling, de steek-je-hoofd-niet-boven-het-maaiveld-uit-roman. Voor liefhebbers van Nederlandstalige grote romans is het flink zoeken, al komt er af en toe (A.N. Ryst!) een dankbare poging.
Maar deze zelfde trend kun je ook positief bekijken. Omdat wij geen Dostojevski of George Eliot hebben gehad, is de kans des te groter dat deze nog zal komen. Dat is hoopvol. Een tijd van Nederlandse literaire rijkdom waar de equivalenten van Dante en Dumas hun maniakale wereldvisies opschrijven en uitgeven, het kan zomaar gebeuren. Elke dag kan het zover zijn, elk nieuwe boek in de winkel kan het begin markeren van hoe dit kleine literaire lage land van zich afbijt en ons allemaal versteld doet staan.